Gebruik en onderhoud van de interventiekledij van brandweer

Brandweer
Materieel
Op 14 augustus 2015 heeft Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, een Ministeriële Omzendbrief betreffende de interventiekledij van brandweer gepubliceerd. Met deze omzendbrief wil Binnenlandse Zaken nog eens de nadruk leggen op het belang van het goed gebruik en onderhoud van de interventiekledij van de brandweer.

Jérôme Glorie, Directeur-generaal Civiele Veiligheid: “Het is heel belangrijk dat de hulpverleningszones hun interventiekledij op een goede manier onderhouden, zodat brandweermensen minder blootgesteld worden aan de uitwasemingen van giftige producten, maar de beschermende eigenschappen van het pak tegelijkertijd toch bewaard blijven. De tijd van ‘de brandweerman met het vuilste pak, werkt het hardst’ is al lang voorbij. De hulpverleningszones zijn verantwoordelijk voor het welzijn van hun werknemers en het reinigen van de interventiekledij voor de veiligheid van hun personeel is daar een belangrijk onderdeel van.”

Inspectie en inventarisatie van de interventiekledij

Een eerste belangrijke maatregel die de hulpverleningszones moeten treffen is het aanduiden van een verantwoordelijke die een inventaris van alle interventiekledij binnen de zone opmaakt en bijwerkt. Deze verantwoordelijken hebben intussen een opleiding gekregen om alle lagen van de interventiekledij te inspecteren en een gefundeerde beslissing te nemen of bepaalde interventiekledij nog gebruikt mag worden en of het eerst gereinigd of hersteld moet worden. Deze inspectie zou op elk onderdeel van de interventiekledij apart en minstens jaarlijks moeten gebeuren. De zone houdt een logboek bij voor elk stuk interventiekledij, opdat de staat van de kledij optimaal opgevolgd kan worden.

Decontaminatie van de pakken en het aanleggen van een stock van reservekledij

Behalve de inspectie zijn er in de Ministeriële Omzendbrief ook richtlijnen opgenomen over hoe om te gaan met interventiekledij. Zo wordt er verwacht van elke zone dat ze een stock aanleggen met reservekledij, zodat brandweermensen steeds met een goedgekeurd pak op interventie kunnen vertrekken. Van brandweermensen wordt verwacht dat zij het signaleren als ze twijfelen of hun interventiekledij nog conform is, dat ze hun adembescherming adequaat dragen en persoonlijke beschermingsmiddelen aanhouden gedurende de volledige duur van de interventie (ook tijdens de werkzaamheden na het blussen), en dat ze na afloop van de interventie douchen.

Verder stelt de minister voor om de interventiekledij na afloop van de interventie nog op de plaats van de interventie uit te trekken, hermetisch af te sluiten en daarna op de best beschikbare methode te decontamineren. Behalve het reinigen van de interventiekledij is het ook belangrijk aandacht te hebben voor het reinigen van andere persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals de helm en neklap, de helmmuts, brandweerhandschoenen en adembeschermingstoestellen.

Jean-Claude Vantorre, vertegenwoordiger van hulpverleningszone 1 in de Kledijcommissie van Binnenlandse Zaken vertelt ons meer over het reinigen van interventiekledij van brandweer: “Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieve wasmethodes die 100% effectief zouden zijn en die geen slijtage veroorzaken. Het volledig wegnemen van de giftige stoffen op brandweerpakken is iets waar we zeker naar moeten streven. Maar intussen kunnen we onze interventiekledij wel al reinigen met de bestaande industriële wasmachines. Daarmee kunnen we ongeveer de helft van de giftige stoffen wegnemen, dan is het risico al een pak minder. Dit is haalbaar geworden, aangezien de meeste posten die geen industriële wasmachines hebben, nu bij de collega’s van andere posten in hun zone terecht kunnen. Wat ook haalbaar geworden is sinds de zonevorming, is het aanleggen van een stock met reservepakken en de inspectie van alle pakken. Daar zijn veel zones volgens mij op dit moment al mee bezig.”

De richtlijnen voor het gebruik en onderhoud van interventiepakken zijn opgesteld door de kledijcommissie, een werkgroep van ingenieurs van de Algemene Directie Civiele Veiligheid en vertegenwoordigers van verschillende hulpverleningszones, in overleg met het kabinet van de Minister van Binnenlandse Zaken.  

Meer info: