De minimale normen inzake de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn gepubliceerd

Brandweer
Hervorming
Op 19/09/2013 is een koninklijk besluit (KB) gepubliceerd in het Staatsblad dat de minimale normen vastlegt voor de persoonlijke beschermingsmiddelen en de bijkomende uitrusting voor het operationeel personeel van de hulpverleningszones en de prezones. Dit KB is een initiatief van de algemene directie Civiele Veiligheid dat ondersteund werd door de minister van Binnenlandse Zaken en goed onthaald werd door de vakbonden. Het doel ervan is om de verplichtingen van de hulpverleningszones vast te leggen om persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen van elke brandweerman of -vrouw, in functie van de interventie en van het risico dat deze interventie inhoudt. De gemeenten kunnen een subsidie krijgen van 75% van de prijs voor de aankoop van beschermingsmiddelen via de geglobaliseerde fondsen. De prezones kunnen hun federale dotatie ook gebruiken om ervoor te zorgen dat alle brandweerlieden uitgerust zijn.

De codex over het welzijn op het werk voorziet dat een werkgever zijn werknemers de gepaste beschermingsmiddelen moet geven. De hulpverleningszones zijn daarom verplicht om deze middelen ter beschikking te stellen van de leden van de hulpdiensten. Het pas gepubliceerde KB werkt dit juridisch hiaat weg om een adequate en uniforme uitrusting te verzekeren voor alle brandweerlieden van het land.

Jérôme Glorie, Directeur-generaal Civiele Veiligheid: « Dit is, in het kader van de hervorming van de civiele veiligheid, een belangrijke stap voor de veiligheid van de brandweerlieden: de technische normen bestonden al, maar niet de verplichting om de nodige PBM en collectieve beschermingsmiddelen in functie van de interventies aan te kopen en ter beschikking te stellen van de brandweerlieden. »
De individuele basisuitrusting is de brandweerkledij die bestaat uit:

  • een beschermende vest en broek,
  • interventieschoenen,
  • een brandweerhelm met lamp,
  • beschermende handschoenen,
  • een positioneringsriem en/of gereedschapsriem vullen deze kledij aan.

Naargelang de risico’s, zijn ook twee varianten op de individuele basisuitrusting voorzien:

  • de technische uitrusting die beter geschikt is bij niet-brandinterventies,
  • de interventiekledij dringende medische hulp.

De tekst legt ook het dragen van bepaalde beschermingsmiddelen in specifieke gevallen op. Bijvoorbeeld het dragen van een hesje van klasse drie voor elke interventie op de openbare weg (volgens de aanbeveling van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg).

De tekst voorziet verder bijkomende uitrustingen die zich in minstens één van de interveniërende voertuigen moeten bevinden. Tot de uitrustingen behoren met name de warmtecamera, de explosiemeter en de radioactiviteitsdetector.

We vermelden hier ook het bijzondere geval van de radio. Voor de brandinterventies behoort de radio tot de basisuitrusting en is de ATEX-radio een specifieke uitrusting in het geval de brandweerman/vrouw wordt blootgesteld aan een ontploffingsrisico. Voor andere interventies zoals de redding van personen, is de radio een bijkomende uitrusting die voor de brandweerlieden aanwezig moet zijn in het interveniërende voertuig.

Het koninklijk besluit werd onderhandeld met de vakbonden en werd opgesteld in nauwe samenwerking met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
 

 

Meer informatie: