Ministerraad : een beslissende stap voor de brandweerlieden en de hervorming van de civiele veiligheid

Civiele Bescherming
Brandweer
Hervorming
(Bron: Persbericht Vice-Eerste minister, minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen)

“De vice-Eerste minister, minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Joëlle Milquet, is verheugd over de goedkeuring vandaag door de Ministerraad, van haar ontwerpen van koninklijke besluiten die een beslissende stap vormen voor brandweerlieden en voor de uitvoering van de hervorming van de civiele veiligheid, die zij heeft beloofd af te ronden tegen begin van 2014. Het betreft een sterk signaal van de hele regering, die aldus ter ondersteuning van de minister van binnenlandse zaken het belang onderstreept dat zij aan de brandweerlieden en de hervorming van de hulpverleningszones hecht.

Op 15 mei, ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van de wet van 15 mei 2007 op de hervorming van de civiele veiligheid, had Joëlle Milquet een duidelijk tijdschema voorgesteld betreffende de uitvoering van de hervorming. Het werd volledig gerespecteerd; na de recente gestemde toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de prezones, zijn nu twee belangrijke ontwerpen van koninklijk besluit goedgekeurd. Een ander KB werd reeds vorige week goedgekeurd, hetgeen toelaat om de hervorming in haar eindfase te laten overgaan.

Bovendien, nu het structurele probleem van het tekort aan politiemanschappen geregeld is door de beslissingen die zij aankondigde deze week, wenst de minister te bevestigen dat het conclaaf voor de begroting 2013 dat zal worden gehouden in oktober, zich op schema zal kunnen richten op de problematiek van de herfinanciering van en de hulpzones en de hervorming van de civiele veiligheid; zo verloopt alles volgens schema en zoals de minister had beloofd. Dit is een prioriteit voor de minister en zij zal ter gelegenheid van deze oefening een herfinanciering van de hulpverleningszones verdedigen via verscheidene pistes. De brandweerlieden verdienen dit en de veiligheid ten dienste van de burgers vereist dit.

1. Wat voorafging

Momenteel zijn er evenveel verschillende brandweerkorpsen in België als er gemeenten zijn voor het organiseren van dit soort diensten, namelijk 250 (zoals voorzien door de wet van 31 december 1963). De wet van 15 mei 2007 op de civiele bescherming vertaalt de hervorming en de civiele veiligheid en heeft onder meer als doelstellingen:

  • Een nieuwe juridische entiteit te creëren, namelijk de noodhulpzone, die verantwoordelijk zal zijn voor de organisatie van de hulpposten op haar grondgebied. De 250 brandweerdiensten van vandaag zullen werken als 34 hulpverleningszones met als uiteindelijk doel het bundelen en rationaliseren van de middelen.
  • Versterking van de veiligheid van de burgers door middel van de uitvoering van het principe van de snelste adequate hulp.

Deze hervorming van de civiele veiligheid ontplooit zich geleidelijk aan:
In 2009 gebeurde de geografische afbakening van de hulpverleningszones en werden task forces ingesteld die zorgden voor het verzamelen van gegevens van de lokale brandweer.

In 2010 en 2011, werden pre-zones ingesteld om de operationele coördinatie te verbeteren tussen de brandweer, door het sluiten van overeenkomsten tussen de gemeenten van de zone en de federale regering, met toekenning van jaarlijkse subsidies. In de prezones werken brandweerkorpsen samen; ze werden gecoördineerd op het vlak van management, personeel en materieel.
Vervolgens had de Ministerraad van 1 maart ingestemd met het belangrijk wetsontwerp, neergelegd door de minister van binnenlandse zaken, met betrekking tot het verlenen van rechtspersoonlijkheid aan de prezones. Deze tekst werd inmiddels aangenomen door de Kamer tijdens de plenaire vergadering op 28 juni en zal binnenkort worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

2. Een beslissende stap die vandaag in de Ministerraad werd gezet, die zal helpen om de hervorming in de beslissende fase de doen intreden

De Ministerraad heeft vandaag, na de goedkeuring van het besluit betreffende minimale normen inzake persoonlijke beschermingsmiddelende uitrustingsnormen en collectieve beschermingsmiddelen, ingestemd met twee ontwerpen van koninklijke besluiten, even belangrijk en noodzakelijk voor de uitvoering van de wet op de rechtspersoonlijkheid van de prezones.

Dit betreft :

  • een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de toekenning van een federale dotatie aan prezones;
  • een ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de minimumvoorwaarden van de snelste adequate hulp en adequate middelen.

Deze drie besluiten werden ontwikkeld in overleg met de brandweerfederaties en met de verenigingen van steden en gemeenten; ze waren het onderwerp van een protocolakkoord met de vakbonden.

In het bijzonder, omvatten deze koninklijke uitvoeringsbesluiten de volgende uitwerkingen:

  • Financiering van de prezones door de toekenning van een federale dotatie wanneer aan de voorwaarden voorgeschreven door de wet wordt voldaan.
  • De gefaseerde implementatie van de minimumnormen inzake minimale uitrusting van individuele en collectieve bescherming van de brandweer om hun veiligheid te verbeteren.
  • De uitvoering van het principe van de snelste adequate hulp, zodat interventies effectiever zijn voor burgers en medewerkers van de brandweer en zodat die beter beschermd zouden zijn tegen de risico's waarmee zij worden geconfronteerd.

2.1. De toekenning van een federale dotatie aan de prezones

Dit eerste koninklijk besluit bepaalt de budgettaire verdeelsleutel van de federale dotatie over de 34 prezones (die is verder identiek aan die welke wordt gebruikt voor het verlenen van subsidies aan de prezones in 2010 en 2011) en de maximale dotatie in percentage waarop elke zone aanspraak kan maken.

Wanneer de pre-zones voldoen aan de voorwaarden voorgeschreven door de wet (de aanwijzing van een voorzitter van de raad, van een coördinator, van een ontvanger, de goedkeuring van het zonale plan van de operationele organisatie, de ontwikkeling en goedkeuring van een begroting), zullen zij van de federale dotatie kunnen genieten.

Om dit te doen, moeten de beraadslagingen van de prezoneraad die resulteerden in bovengenoemde verplichtingen voor 31 oktober 2012 worden verzonden aan de FOD Binnenlandse Zaken. De storting aan de prezones kan dan worden gedaan tegen het jaareinde.

Daarom is het wenselijk om een zonaal plan van de operationele organisatie op te stellen, dat zal rekening houden met de minimale normen die werden vastgelegd bij de koninklijke besluiten en die betrekking hebben op minimumnormen voor persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve beschermingsmiddelen en op de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en adequate middelen.

2.2. De bepaling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en adequate middelen

Dit tweede ontwerp van koninklijk besluit dat vandaag werd goedgekeurd, bepaalt de minimale adequate middelen waarover de zone moet beschikken voor een kwalitatieve uitvoering van haar taken en de werkveiligheid van haar personeel.

Dit is de uitvoering van een fundamenteel principe van de hervorming van de hulpdiensten. Krachtens dit principe, is het nu de post van de noodhulpzone die het snelst op de plaats van interventie kan zijn, met de adequate middelen, die moet interveniëren. In het verleden werd de brandweerdienst die moest ingrijpen bepaald door het territorialiteitsbeginsel. Dat wil zeggen dat een brandweerdienst intervenieerde op het grondgebied van de gemeenten die deelnamen aan de financiering van de brandweer. Het was niet ongewoon om een brandweerwagen voorbij een andere brandweerkazerne te zien rijden om een interventie te doen!

Naast de criteria van de snelheid, worden voortaan normen aangegeven die de minima inzake personeel en apparatuur bepalen.

Dit is inderdaad een belangrijke stap die wordt gezet, door de vaststelling van de minimale middelen die moeten worden gewaarborgd in een eerste vertrek op basis van het soort interventie (brand, vervuiling, mensen redden, enz…). Het principe is dat een blusvoertuig slechts op interventie kan gaan met minstens zes brandweerlieden aan boord (vier brandweerlieden, een chauffeur en een teamleider).

De zone kan overgaan tot de evaluatie van deze minimale middelen en, waar nodig, extra middelen mobiliseren en in functie van de operationele risicoanalyse en/of de risicoanalyse met betrekking tot het welzijn op het werk, de prioriteiten van het meerjarenplan of het algemeen beleid of zoals vastleggen in een mogelijk noodplan en interventieplan.

2.3. De vaststelling van minimumnormen voor persoonlijke beschermingsuitrusting en collectieve beschermingsuitrustingen

Dit ontwerp van koninklijk besluit werd vorige week door de Ministerraad goedgekeurd en voorziet de verplichte persoonlijke beschermingsuitrusting (jas, broek, helm, handschoenen, schoenen, radio, bivakmuts, enz..) en collectieve (warmtecamera, radioactiviteit detector, brandbaar gasmeter, enz...) waarover de brandweerlieden zullen moeten beschikken voor elk type interventie.

Als werkgever van het personeel van de brandweerdiensten, zijn de gemeenten - en later de zones – ertoe gehouden om de nodige maatregelen te treffen om de veiligheid van het personeel van de brandweer te waarborgen, met inbegrip van het verstrekken van uitrusting van individuele en collectieve bescherming die nodig is en dit, krachtens de wetgeving op het welzijn op het werk.

Dit ontwerp belichaamt deze verplichtingen, zodat alle operationele prezones en hulpverleningszones dezelfde normen toepassen, met als doel om het risico op verwondingen van brandweerlieden in actie zoveel mogelijk te beperken.

Door de federale middelen die worden ter beschikking gesteld kan de aanschaf van deze uitrusting worden gefinancierd door middel van een intensieve ondersteuning van de FOD Binnenlandse Zaken voor gegroepeerde aankopen, (het systeem van financiering van de brandweerdiensten zoals geregeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 dat nog van toepassing is).”

Een informatieve omzendbrief zal volgende week naar de gemeenten verzonden worden om hen meer uitleg te geven over de inhoud van de ontwerpen van Koninklijke besluiten die goedgekeurd zijn door de Ministerraad.