Koninklijk besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid.
Overeenkomstig de wet betreffende de civiele veiligheid kunnen de minister van Binnenlandse Zaken, een burgemeester, een zonecommandant of hun respectievelijke afgevaardigden personen of zaken opvorderen, met name in het kader van crisissituaties en het beheer van grote evenementen. Dit kan enkel als de bevoegde openbare diensten niet beschikbaar zijn en als er te weinig middelen zijn. In het verleden heerste er vaak verwarring over wanneer en hoe dit moet gebeuren. Het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid verduidelijkt de draagwijdte, de voorwaarden, het statuut van de opgevorderde personen en de vergoeding in geval van een opvordering.