Het ministerieel besluit betreffende de autopomp met 4 is gepubliceerd

Feuerwehr
Regeln und Vorschriften
Wettelijke referentie: 8 SEPTEMBER 2014. – Ministerieel besluit tot vaststelling van de aangepaste interventieprocedure in uitvoering van artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen, B.S., 16/10/14, p. 80550.

Het Federaal Kenniscentrum voor Civiele Veiligheid brengt al enkele jaren leden van de brandweer samen binnen werkgroepen om standaard operationele procedures op te stellen.

Bij de vele besprekingen en het ontwerpen van teksten, bleek het essentieel om voor de uitvoering van vele opdrachten te beschikken over een standaard uitruk bestaande uit minimum een multifunctionele autopomp met zes brandweerlieden (bevelvoerder, chauffeur en 4 brandweerlieden) om een maximum aan veiligheid en doeltreffendheid te kunnen garanderen. De 4 brandweerlieden van de autopomp vormen immers meestal twee teams.

Daarom is dit minimumaantal van zes brandweerlieden in de multifunctionele autopomp vermeld voor de talrijke opdrachten, die opgelijst zijn in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen.

De koning heeft echter in artikel 6 van dit besluit de mogelijkheid voorzien om af te wijken van deze regel wanneer het niet mogelijk is om binnen de door de hulpverleningszone bepaalde tijd het minimumaantal van 6 personen te verzamelen.

In bepaalde gevallen kan het immers te verkiezen zijn om sneller te vertrekken met minder intervenanten, waarbij steeds de nodige maatregelen genomen worden om hun veiligheid te verzekeren.

De afwijking laat toe om de multifunctionele autopomp met 6 brandweerlieden te vervangen door twee multifunctionele autopompen bestaande uit minimum 4 brandweerlieden (bevelvoerder, chauffeur en 2 brandweerlieden) die tegelijkertijd uitgestuurd worden vanuit twee verschillende posten. In dit geval moet de eerste autopomp die ter plaatse is gekomen met 4 brandweerlieden uiteraard beperkt worden in haar acties, in afwachting van de aankomst van de tweede multifunctionele autopomp.

Dit is dus de bedoeling van het ministerieel besluit van 8 september 2014! Dit besluit preciseert de acties die de 4 brandweerlieden, die als eerste op de interventieplaats zijn, n mogen uitvoeren in afwachting van de aankomst van de tweede autopomp.

De weerhouden regel is simpel, behalve de in het MB vastgelegde en strikt omkaderde situaties: er worden enkel acties toegestaan buiten de risicozone, die bepaald wordt door de chef van de operaties ter plaatse (in principe de bevelvoerder van de autopomp). Het is dus niet toegestaan om een risicozone te betreden zolang er geen tweede team, geleverd door de tweede autopomp, ter plaatse is.

De weerhouden procedure werd opgesteld om de veiligheid van de intervenanten te garanderen en hierbij de nodige acties voor de veiligheid van de burgers en de bedachtzame bescherming van hun goederen te verzekeren.
Met name de verplichting om vooraf een veilige vluchtweg te identificeren, werd in de tekst opgelegd.

Men merkt de overheersende verantwoordelijkheid van de chef van de operaties ter plaatse die de risico’s permanent moet evalueren, zijn personeel in de beveiligde zones moet houden, een veilige vluchtweg moet identificeren en zijn personeel met grote voorzichtigheid moet inzetten in de risicozone. Dit komt ook tot uiting in het kader van de hervorming van de opleiding die de praktijkoefeningen, de risicoanalyse en het begrip veiligheid van het personeel tijdens de hulpverleningsoperaties naar voor brengt.
Dit alles toont de wil, zowel bij de leden van de brandweer als bij de federale overheid, om een maximum aan veiligheid te garanderen voor de brandweerlieden tijdens interventies.
Tot slot benadrukken we dat de evaluatie van het risico een doorslaggevende plaats inneemt. Ze moet dan ook een specialiteit worden van brandweerlieden, die in feite als ‘risico technici’ beschouwd kunnen worden. .